Btw kleineondernemersregeling: wat telt mee voor de € 25.000-grens?

Een btw-plichtige wiens omzet op jaarbasis niet hoger is dan € 25.000, kan de zgn. kleineondernemersregeling genieten.

Btw kleineondernemersregeling: wat telt mee voor de € 25.000-grens?

Een btw-plichtige wiens omzet op jaarbasis niet hoger is dan € 25.000, kan de zgn. kleineondernemersregeling genieten. We bekijken hoe die drempel juist moet berekend worden

I.                De kleineondernemersregeling

A.    De kenmerken van deze specifieke vrijstellingsregeling

Eigen aan de kleineondernemersregeling is dat er geen btw meer moet aangerekend worden. Behaalt u op jaarbasis een omzet van maximaal € 25.000 exclusief btw, dan kunt u vrijgesteld worden van de btw op basis van de kleineondernemersregeling (art. 56bis W.Btw, KB nr. 19 en circulaire AAFisc nr. 34/2014, 25.08.2014). Dat houdt in dat u zelf geen btw aanrekent aan uw klanten. De kleineondernemersregeling is echter geen automatisme. U moet er uitdrukkelijk voor opteren.

u zelf toch geen btw meer moet aanrekenen, moet u ook geen periodieke btw-aangiftes meer indienen. Dat heeft dan uiteraard ook tot gevolg dat u zelf geen recht op aftrek meer heeft van btw.

Zo u gebruik wil maken van de vrijstellingsregeling mag de omzet op jaarbasis niet hoger zijn dan € 25.000. Al wie erboven zit, komt dus sowieso al niet in aanmerking. Daarnaast zijn er ook bepaalde activiteiten die uitgesloten worden van de kleineondernemersregeling, ook al is de jaaromzet dus niet hoger dan die € 25.000. Zo worden sowieso uitgesloten van de kleineondernemersregeling:

·        de btw-eenheid;

·        bouwondernemingen;

·        de terbeschikkingstelling van gemeubeld logies dat aan btw onderworpen is;

·        btw-plichtigen uit de horeca die verplicht zijn een witte kassa te gebruiken (art. 56bis, §2 W.Btw) .

B.    Welke btw-verplichtingen moeten wel nog nageleefd worden?

U moet zich nog wel registreren voor btw-doeleinden door het indienen van het formulier e604A. Daarnaast bent u net als een gewone btw-plichtige, verplicht om een btw-conforme factuur uit te reiken ingeval uw medecontractant geen natuurlijke persoon is die de ontvangen goederen en diensten enkel en alleen voor privédoeleinden bestemt. U rekent dan op uw factuur geen btw aan, maar vermeldt: “Bijzondere vrijstellingsregeling kleine ondernemingen”.

In principe moet ook nog steeds de jaarlijkse klantenlisting ingediend worden, behalve als dat een nihillisting zou zijn. In dat laatste geval moet er dus niets ingediend worden, maar bon, dat geldt voor iedereen natuurlijk.

II.              De berekening van de omzetdrempel van € 25.000

A.    Wat moet u wel en niet meetellen om die € 25.000 te berekenen?

Alle leveringen en diensten die onderworpen zijn aan btw, als de kleineondernemersregeling niet toegepast wordt, moeten meegeteld worden. Het in voorkomend geval toegepaste btw-tarief is niet van belang.

Ook de van btw vrijgestelde uitvoeren en de van btw vrijgestelde intracommunautaire leveringen tellen mee voor de berekening van de € 25.000-drempel (art. 56bis, §4, 1° en 2° W.Btw) .

Een aantal zaken tellen echter niet mee en dat is uiteraard ook wel van belang (art. 56bis, §4, 3° W.Btw) . Het gaat dan concreet onder meer om het volgende:

·        de verkoop van bedrijfsmiddelen of investeringsgoederen, zoals de verkoop van een auto door de onderneming;

·        de prestaties die plaatsvinden buiten België, zoals het geven van een advies aan een in een andere EU-lidstaat gevestigde onderneming: deze dienst vindt immers volgens de b2b-hoofdregel plaats in het land waar de ontvanger van de dienst gevestigd is.

B.    Wat met de vrijgestelde prestaties van artikel 44 W.Btw?

In principe moet dat niet meegeteld worden. Dat is onder meer het geval voor de vrijgestelde prestaties van medische en paramedische beroepen (art. 44, §1 W.Btw) .

Een arts verricht bijvoorbeeld zowel therapeutische als niet-therapeutische prestaties. De therapeutische prestaties bedragen € 120.000 op jaarbasis, de niet-therapeutische prestaties € 17.000. Omdat de therapeutische prestaties niet meetellen voor de bepaling van de omzetdrempel, is deze niet overschreden en kan de arts dus kiezen voor de kleineondernemersregeling.

De inkomsten uit de van btw vrijgestelde onroerende verhuur (art. 44, §3, 2° W.Btw) moeten wel meegeteld worden om na te gaan of de € 25.000-drempel overschreden wordt of niet. Dat is dus een uitzondering op de regel dat de vrijstellingen van artikel 44 niet meegeteld moeten worden.

U verhuurt bijvoorbeeld losstaande garages. Die verhuur valt niet onder de vrijstelling van onroerende verhuur en daarover moet u dus in principe 21% btw rekenen, tenzij de omzet die u daaruit haalt de omzetdrempel van € 25.000 niet overschrijdt. Is dat laatste het geval, dan kunt u kiezen voor de kleineondernemersregeling. Verhuurt u daarnaast echter ook nog een aantal appartementen waarvan de verhuur sowieso vrijgesteld is van btw, dan telt de omzet die u daaruit haalt wel mee voor de berekening van de € 25.000-drempel.

We hernemen het voorbeeld van de arts van hierboven. Stel dat hij naast therapeutische prestaties (€ 120.000) en niet-therapeutische prestaties (€ 17.000) ook nog appartementen zou verhuren voor € 20.000 op jaarbasis. Ook al is de verhuur van die appartementen vrijgesteld van btw, deze verhuur telt toch mee voor de berekening van de omzetdrempel van € 25.000. Aangezien deze nu overschreden is (€ 17.000 + € 20.000 = € 37.000), moet over de niet-therapeutische prestaties effectief btw gerekend worden.

C.    Wat als de drempel overschreden wordt?

Heeft u geopteerd voor de kleineondernemersregeling en overschrijdt u de drempel van € 25.000, dan bent u verplicht om over te stappen naar de normale regeling die inhoudt dat u periodieke btw-aangiften moet indienen en effectief btw moet rekenen over uw uitgaande handelingen.

Als de overschrijding van het drempelbedrag van € 25.000 echter uitzonderlijk is en niet meer bedraagt dan 10% (dus met een maximale omzet van € 27.500), dan kan de toepassing van de kleineondernemersregeling behouden blijven.

De overstap heeft onmiddellijk uitwerking, met name vanaf de eerste prestatie, in haar geheel genomen, waarbij het bedrag van € 25.000 overschreden wordt. De overschrijding van de drempel heeft dus geen terugwerkende kracht. Enkel de eerste prestatie waarbij de drempel overschreden wordt en alle volgende zullen aan de btw onderworpen worden, maar er moet dus geen regularisatie voor het verleden gebeuren.

Een kleine ondernemer voor de btw kan geen btw recupereren. Dat is dan in feite het goede nieuws. Heeft u de drempel overschreden, dan wordt u onderworpen aan de normale btw-regeling. U zal dan concreet m.a.w. wel btw moeten aanrekenen aan uw klanten en periodieke btw-aangiftes moeten indienen én dat alles impliceert dat u dan ook de btw op uw beroepsmatige aankopen volgens de normale regels in aftrek kunt brengen.

Onder bepaalde voorwaarden en mits naleving van bepaalde formaliteiten kunt u in een dergelijk geval ook nog een stuk van de aankoop-btw recupereren die u betaald heeft op het moment dat u aan de vrijstellingsregeling onderworpen was en u de btw dus niet kon recupereren.